Don't get caught next time
Van midlifers en een grijze baard

Don’t get caught next time.
Elk jaar lopen we met een paar kerels een blokkie om. Ergens in de Ardennen, schwarzwald of in de Elzas stampen we een route van een kilometer op 50. Drie of vier dagen,rugzak op, tentjes, slaapzakken en proviand erin en lopen. Kerels, alleen kerels. Omdat we dat nou eenmaal prettiger vinden. Het is veel makkelijker flauwe grappen te maken, scheten te laten, te boeren en bier te drinken met mannen onderling. Het werkt therapeutisch. We hebben allemaal dezelfde levensvragen, irritaties, relativering en we zijn de middelbare schoolleeftijd lang voorbij. Een aantal is de midlife al gepasseerd. Er wordt zonder filter gecommuniceerd. Alles kan gezegd en wat in de Ardennen gebeurt blijft in het Schwarzwald
De editie 2020 is een groep van 6 man in de leeftijd van 40 tot 56. De onderlinge verbinding is dat we allemaal Deventer weekend rockstars zijn. We kennen elkaar een beetje uit de scene en na het weekend kennen we elkaar heel goed. Dit jaar doen we de Ardennen. Een mooie route van 48 km door het Mullerthal. Bij het Deventer station vrijdagmorgen om 06.00 uur is het verzamelen en met twee auto’s gaan we op weg. Aan het begin van de middag start de wandeling en waar we die dag eindigen, slapen we. Als het zo uitkomt nemen we een camping maar meestal zetten we de tentjes, uit het zicht, op in het bos. Wildkamperen. Officieel mag dit niet maar in de 10 jaar dat we dit doen, is het nooit een probleem geweest.De tentjes worden neergezet en een klein vuurtje verwarmt de stramme lijven.
De derde dag verkijken we ons op de route. We moeten nog een behoorlijk stuk lopen en het is warm. 30 graden is met volle bepakking (15 kg) een behoorlijke belasting voor de lijven die vooral goed zijn in drinken en eten. Ik wandel mijn voeten die dag helemaal stuk. Blaren horen er wel bij maar deze dag is het een drama. Grote plakkaten los vel en lichaamssap geselen elke stap. In de middag doen we een dorpje aan en gebruiken het diner op een terras van de lokale herbergier. Een eenvoudige daghap met vlees is meestal de keuze. Vandaag lijkt zelfs het naar binnen werken van de maaltijd te veel inspanning. Na de nodige vochtinname, kom ik weer een beetje in de groep. Ik ben de oudste en voel me ook zo. Ik ben kapot en dat biertje valt niet goed. Na het eten moet een kampeerplek worden gevonden. De enige optie is weer naar boven, de bergen in. Op mijn tandvlees sjok ik achter de groep aan. Dit zijn de momenten dat je bij je denkt: waarom!? Ik ben gvd 56 en kan een 5 sterrenhotel betalen, heb het lekkerste bed van de hele wereld en een geweldige auto onder mijn kont. Dan ga je toch niet jezelf zo treiteren? Eindelijk vindt de groep een geschikte plek en we zetten de tentjes op. Terwijl de rest nog een klein vuurtje maakt, val ik in diepe slaap. Het is nog geen half tien.
De slaap doet me goed en ben als eerste wakker. Dit is het mooiste deel van de dag, wanneer de zon opkomt en de natuur ontwaakt. Ik geniet van het ochtendconcert van tientallen vogels en ruim vast mijn spullen op. Klaar om te vertrekken. De groep is nog in diepe rust. Het valt me op dat er opvallend veel auto’s op 200 meter van onze bivak voorbij rijden. Ongetwijfeld zijn we gezien.
Eén van de auto’s neemt de afslag naar het zandpad waar we aan staan. Op de Dacia Duster lees ik de tekst met iets van Foresterie en Luxembourg. Het voertuig stopt, de motor gaat uit en een paar regenlaarzen met daarboven een bruin/beige/groen bosoutfit stapt uit. De grijze baard kijkt observerend rond. Hij ziet een rommelige vijftiger met achter hem vijf trekkerstentjes. Dicht. Verder doodse stilte.
“Good morning” hoor ik met een zwaar Frans accent en moet denken aan de Franse politieagent uit Allo Allo. Keut Meuning denk ik en kan een kleine glimlach niet onderdrukken.
“Good morning” zeg ik.
“French, German, English?
“English”. Goh, wat ben ik vriendelijk deze morgen. Achter mij nog steeds die doodse stilte.
Ze zouden toch langzamerhand wakker moeten worden?
“Where are you from?”
“Holland”
“How many people are there?”
“Six, including me”.
De grijze baard begint vriendelijker te worden. We zijn geen Poolse alcoholisten of doorgesnoven hippies. Ik leg hem uit dat we met een paar vrienden een hike aan het maken zijn en dat er geen camping in de buurt is. We hebben hier onze tenten opgezet en we gaan zo weer verder naar het eindpunt.
De boswachter legt uit dat het niet toegestaan is om hier te kamperen, tenzij de grondeigenaar daarmee akkoord is. Hij moet ons controleren en kan ons een fikse boete geven. Achter mij blijft het in alle tentjes nog steeds muisstil. Ze laten het mij opknappen, ik toon begrip voor de situatie van de man en benadruk dat we echt heel snel weg kunnen zijn, zonder sporen achter te laten. Pfff, hij maakt het wel spannend zeg. Wat gaat hij doen? Worden we opgepakt, krijgen we een boete, moeten we ons legitimeren? Wat wil deze man?
De grijze baard begint te glimlachen. natuurlijk heeft hij dit vaker meegemaakt en hij ziet maar al te goed dat we geen kwaad in de zin hebben. Een paar midlife mannen die zich nog eens een keertje jong willen voelen.
Al die tijd heeft de boswachter wat langs mij heen gepraat en de omgeving geobserveerd. Alsof hij mij niet aan wilde of durfde te kijken of zich niet zeker of comfortabel genoeg voelde. Maar zijn houding verandert. Hij recht zijn rug, slaat zijn armen voor zijn omvangrijke buik en richt zich nu heel direct en persoonlijk naar mij. Na een diepe zucht komt het eruit:
“Take your time, finish your breakfast and clean up”.
En terwijl hij naar de bestuurdersportier loopt kijkt hij mij over zijn schouder voor het eerst recht in de ogen aan. Met een grote glimlach zegt hij:
“And don’t get caught next time”.
Achter mij is het nog steeds muisstil.
De bruine Dacia rijdt over het zandpad van ons weg en ik ben toch wel opgelucht dat we er zo mee weg zijn gekomen. Geen boete en geen gedoe.
In het eerste tentje achter mij begint een van mijn wandelmaten tergend langzaam te applaudisseren, gevolgd door de rest van de mannen. Fockers...
Mag het iets meer zijn?
